Op 27 mei 2022 bestaat Hands Down, de oudste goochelvereniging van Nederland, precies 100 jaar. Een reden om in deze rubriek vijf vragen te stellen aan de huidige voorzitter Herman Jonker.
Onderstaande tekst komt uit de “Nieuwe Rotterdamsche Courant” van 7 maart 1922 en is geschreven door J.W. Enschedé (1865– 1926). Goed om in de context van toen te lezen hoe over goochelen werd geschreven.
“Goochelen is, ter verpoozing, de toeschouwers misleiden omtrent de plaats of het wezen van tastbare, meest levenlooze dingen en desbewust de schijn op te wekken dat, ware de schijn werkelijkheid, de onveranderlijke natuurwetten hun algemene geldigheid verloren zouden hebben. Door het geoorloofde gebruik van onware woorden, bedriegelijke kunstgrepen en schijnbewegingen, door te zeggen wat hij niet, te verzwijgen, wat hij wel doet, bedoelt de goochelaar als het ware verkeerde tegennatuurlijke gebeurtenissen te doen plaats hebben, die door den beschouwer evenwel niet als de waarheid aanvaard worden, juist omdat hij weet te doen te hebben met een goochelaar”.
Foto Links: Het statige hotel American in 1902 (afbeelding Wikipedia)
Foto Rechts: Een krantenknipsel van de oprichting in 1922 (met dank aan Renée Hooymans/Hands Down)
Vraag 1. Wat was 100 jaar geleden de reden om een goochelvereniging te beginnen?
Het waren destijds een “industrieel” dhr. Jo Verwey, een tandarts dhr. Frenkel en een ‘particulier’ dhr. Schotanus die aan de wieg stonden van de eerste vereniging van amateur-goochelaars in Nederland.
Ze wilden graag meer goochelaars ontmoeten om hun kennis te delen en elkaar te inspireren. In het toen al chique hotel American (in de Amsterdamse volkmond hotel Américain) aan het Leidseplein werd de eerste goochelvereniging opgericht. Om precies te zijn in café Americain. Het verhaal gaat dat er toen ook iemand bij was die ter plekke zich heeft aangemeld om lid te worden. Het was de toevallig aanwezige journalist Da Silva die ‘de pers’ vertegenwoordigde. Altijd handig voor de publiciteit bleek later. Zo ging dat in die tijd.
Een maand later kwamen er vier leden bij en werd een soort van ‘reglementje’ opgesteld. Later is werk gemaakt van heuse statuten en een huishoudelijk reglement, maar we twijfelen eraan of die in juridisch opzicht ooit tot afronding zijn gekomen en de notaris zijn gepasseerd. In het archief bevinden zich namelijk alleen concepten, inclusief uitvoerig commentaar daarop. Verder niets waaruit een formeel vervolg blijkt. Daarom gaan we ook opnieuw met alle leden op 27 mei 2022 naar café Americain om de statuten te ondertekenen. Heel bijzonder. Dat gaat echt een feestdag worden! Later dit jaar komt er ook een speciaal jubileumboek uit en we zullen daar dan ook verslag van doen.
Vraag 2. Hands Down betekent ‘met gemak, zonder vragen’ in het Engels. Qua betekenis m.i. wat afstandelijk en arrogant? Zit er een diepere betekenis achter deze verenigingsnaam?
In een oud jaarverslag is te lezen dat een naam is gekozen die wat typischer is dan bijvoorbeeld het obligate “Goochelvereniging Koningin Wilhelmina” maar die enigszins aan een puzzel doet denken. “Waar ‘hands up’ – in de oorlog (WO I) zoveel gehoord – iemand machteloos doet staan tegenover zijn omgeving, daar stelt ‘hands down’ de goochelaar in de gelegenheid zijn omgeving te beheersen.”
Hands Down vertalen wij nu binnen onze club als; “met twee vingers in de neus”. Niet verwijzend naar de arrogantie van de goochelaar maar naar de goochelkunst die we als vereniging en individu omarmen en laten zien. Goochelen is wat ons betreft geen kermisattractie, geen pauzenummer maar een kunstvorm. De diepere betekenis van Hands Down is het idee dat de goochelaar een truc met zoveel gemak doet dat het lijkt of hij/zij zelf niet begrijpt hoe het kan. De magie overkomt de toeschouwer maar ook ‘ogenschijnlijk’ de goochelaar zelf. In die zin sluit het goed aan bij het krantenartikel waarin wordt geschreven over o.a. “bedrieglijke kunstgrepen en schijnbewegingen die voor de goochelaar heel natuurlijk zijn en het tot kunst doen verheffen”. Vergelijk het met een pianist die een stuk zonder bladmuziek speelt en met zijn lange vinger over de toetsen glijdt en zo de zaal met de mooiste klanken vult. Dát is echte magie, echte kunst.
Foto Links: Artikel geschreven door Henk Vermeyden in de Tricks in 1962 met op de foto de eerste voorzitter Jo Verwey in kader van 40 jarig jubileum. (met dank aan Fritz met een Z)
Foto Rechts: Uitnodiging voor een uitvoering in de Tooneelzaal van American. (met dank aan Hands Down)
Vraag 3. In 1951 is de NMU opgericht. Het doel van de stichting is het onderhouden van de contacten tussen goochelaars onderling en het stimuleren van de kwaliteitsverbetering. Was er destijds ook een rol voor Hands Down bij die oprichting?
Ja die was er zeker maar ook lang daarna. Lid Willie Weier heeft als kandidaat-notaris aan de totstandkoming van de statuten bijgedragen. De NMU is destijds opgericht door Henk Vermeyden en was daar de voorzitter van tot 1975. Heel veel (huidige) leden van Hands Down hebben een rol binnen de NMU gespeeld om de goochelkunst op een hoger plan te krijgen. Zo waren Theo Winkel net als Eric Warlicht voorzitter van de NMU en Herman Jonkers secretaris in het Dagelijks Bestuur. Kees Ros was vele jaren verantwoordelijk voor het secretariaat en werd opgevolgd door Thom van Sloten. Ook Hans Sissing en Ed Hooymans mogen als juryleden niet onvermeld blijven.
Daarnaast heeft Eric ook veel initiatieven ondernomen om de goochelkunst groter en toegankelijker te maken. Hij was president van het FISM en heeft er mede voor gezorgd dat er niet alleen in Europa maar ook in andere werelddelen een FISM werd opgericht. Een reden waarom kampioenschappen dus inmiddels over de hele wereld plaatsvinden.
Groepsfoto Hands Down in de jaren 80, ook toen al soms op chique. (met dank aan Hands Down)
Vraag 4. Jullie zijn een vereniging, aangesloten bij de NMU maar anders dan anders. Hoe zien jullie bijeenkomsten eruit?
We bestaan momenteel uit negen leden. Wat we gemeenschappelijk hebben is dat we allemaal altijd een drukke baan hadden maar ook daarnaast nog steeds bezig waren en zijn met de goochelkunst. Op de een of andere manier hebben we ons altijd ingezet binnen een vereniging of bij de NMU. Goochelen was en is geen vluchtige hobby van ons.
Elke derde zaterdag van de maand komen we rond een uur of drie bij iemand thuis. Het idee is dat je dan een truc laat zien (al dan niet bestaand) waar je je eigen draai aan geeft. Dat kan een eigen verzonnen effect zijn, een verhaal etc. Zie het als een toevoeging aan de goochelkunst op kleine schaal. Maar we praten ook over de goochelkunst. Dat is tenslotte wat ons samenbrengt naast de vriendschappen die inmiddels zijn ontstaan. De zaterdagen sluiten we af met een uitgebreid diner. Eens in het jaar organiseren we ook een weekend met partners als dank naar elkaar voor de gastvrijheid. We dineren dan ‘op chique’ in smoking, met rood vestje en vlinderdas. Voor de buitenwacht komt dat wat ‘ballerig” over wellicht en dat is misschien ook wel zo, maar bepaalde tradities willen we in ere houden. Net als het praten over en laten zien van de goochelkunst want daar gaat het uiteindelijk allemaal om. Dat staat altijd centraal.
Een clubzaterdag bij één van de leden thuis. De goochelkunst staat centraal (met dank aan Hands Down)
Vraag 5. Jullie komen dus bij elkaar thuis. Voor de nieuwe generatie goochelaars is dat ‘thuis’ steeds meer een online community op Instagram bijvoorbeeld waar tijd en plaats in de wereld niet van belang is. Hoe ziet de doorsnee goochelvereniging van de toekomst eruit?
De goochelkunst en goochelwereld zijn door de jaren heen erg veranderd. In coronatijd hebben we het daar ook met elkaar uitgebreid over gehad. Verenigingen hebben steeds meer moeite leden vast te houden of te werven. Clubs hebben het überhaupt zwaar. Het vinden van vrijwilligers voor een bestuur of het organiseren van een evenement is steeds lastiger. Congressen worden steeds minder bezocht. Vroeger gingen we naar een driedaags congres, ontmoeten en inspireren elkaar en sloten de dag af aan de bar. Meedoen aan een kampioenschap was echt heel bijzonder.
Nu is het NK Goochelen op 16 oktober op één dag. Begrijpelijk maar wel heel jammer. Dat zal vast een geweldige dag worden maar is zo’n dag en invulling ook nog steeds aantrekkelijk voor de nieuwe generatie of vraagt dat om een andere aanpak? Zij hebben een andere manier van ontmoeten, leren, elkaar inspireren met nieuwe effecten en acts. Hun passie delen ze online in een eigen community zoals je al aangeeft in je vraag en de (online) wereld hun speelveld en/of publiek is. Ik denk dat wij veel meer die nieuwe generatie moeten opzoeken en vragen wat zij willen, hoe zij het zien? Of hen vragen het zelf op te pakken, ideeën zullen er vast zijn. Maar over welke generatie je het ook hebt, ze delen allemaal de passie voor de goochelkunst. Alleen de invulling en het beleven daarvan is veranderd en daar zouden we allemaal als ambassadeur van de goochelkunst, verenigingen en NMU met elkaar meer mee bezig moeten zijn.
In Corona tijd gingen de ontmoetingen op Zoom gewoon gelijk door.
Eric Eswin, Ed, Hooymans, Hans Sissing
John Benner, Kees Ros, Gertjan Dicker
Theo Winkel, Thom van Sloten, Herman Jonker
Goochelen is en blijft een kunstvorm die meer aandacht verdiend dan het nu krijgt. Vergelijk het met een land als Zweden waar het door het Ministerie van Kunst & Cultuur wordt gezien als kunstvorm. Daar moeten we naar toewerken, meer de focus op leggen. Een taak voor ons allemaal waar vast ook plaats is en blijft voor een goochelvereniging maar dan anders van opzet.
Marcel Verbakel