Maandag 27 september 2021 was in kasteel Kerkenbosch in Zeist de boekpresentatie van ‘Hofgoochelaar Larette en zijn mysterieuze dood’ door goochelaar en journalist Michel van Zeist. Het boek (rijk geïllustreerd) werd overhandigd aan Karel de Rooij, die ook het voorwoord schreef. Door de geschiedenis van Larette vanuit verschillende invalshoeken te belichten, is er niet alleen een beeld van zijn leven, maar ook van de goochelkunst in en rond de Tweede Wereldoorlog ontstaan. Aan het 344 pagina’s tellende boek hebben veel mensen meegewerkt. In het bijzonder bedankt Michel de goochelhistorici Flip Hallema en George Tokaya. Het originele goochelboek van Larette uit 1939 is door de 80-jarige Hallema naar het nu vertaald. Het boek van Michel van Zeist is te koop bij een aantal boek- en goochelwinkels.


De overhandiging aan Karel de Rooij (foto: Jordi IJzerman)

Raadselachtige dood Joodse goochelaar na 78 jaar opgehelderd

De Joodse hofkunstenaar Larette (1889 – 1943) was volgens Michel van Zeist slachtoffer van de Holocaust. Larette, die gezien wordt als de grootste vooroorlogse magiër, maakte op vrijdag 14 mei 1943 een einde aan zijn leven. Dat deed hij toen de Duitse militairen voor zijn deur stonden. Over zijn dood in het souterrain van Willemsparkweg 128 in Amsterdam deden de afgelopen decennia tegenstrijdige verhalen de ronde. Het levenseinde van Larette intrigeerde ook illusionist Hans Klok, die in Zomergasten stilstond bij de goochelaar. De overlijdensakte en het politierapport van zijn zelfmoord waren jarenlang onvindbaar en werden eerder dit jaar door Van Zeist opgedoken. Aan de hand van die documenten schetst hij het leven én de dood van een vergeten variétéartiest.


Foto: Willem van de Poll/Allard Pierson Theatercollectie/Universiteit van Amsterdam

Grootmeester in vingervlugheid

Cornel Hauer, artiestennaam: Larette, werd in 1889 geboren in Wenen. Hij was de zoon van een ondernemersechtpaar en zijn ouders rekenden erop dat hij het familiebedrijf in de Oostenrijkse hoofdstad zou voortzetten. Het lot bepaalde echter anders: toen de jonge Hauer in Berlijn fotochemie ging studeren, zag hij een goochelaar in actie en sindsdien wist hij zeker dat hij beroepsmatig mensen wilde verwonderen. De 28-jarige Michel van Zeist vertelt: “Een van zijn eerste boekingen was in Egypte. In de haven van Caïro raakten zijn spullen bij het lossen beschadigd en kort daarna liep zijn assistente weg. Zonder attributen en verleidelijke vrouw aan zijn zij kon hij geen grote illusies laten zien. Noodgedwongen besloot hij zich toe te leggen op kleine trucs, waarvoor vingervlugheid vereist is. In die kunst zou hij zich tot een grootmeester ontwikkelen.”

Telepathische raaf

In de Eerste Wereldoorlog raakte Hauer in krijgsgevangenschap. Hij wist te ontvluchten en door zich als handlezer van dorp naar dorp te verplaatsen, kon hij overleven. Tijdens zijn ontsnapping vond hij een mishandelde raaf, die hij meenam en onderdeel maakte van zijn show. Deze vogel – hij noemde hem Jakob – kon de gekozen speelkaart uit een kaartspel halen en ving in de lucht geschoten kaarten op met zijn snavel. Toen de raaf ziek werd, gelastte de goochelaar zijn voorstellingen af om het arme beestje te verzorgen. “Het overlijden van het dier was een enorme klap, omdat het voor Larette voelde alsof hij zijn kind verloor”, aldus Michel van Zeist.

Naar neutraal Nederland

Rond 1920 verhuisde Larette naar Nederland. Ons land was tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal gebleven en voelde voor hem veilig. Larette kwam uit een Joodse familie, maar zijn ouders waren rooms-katholiek geworden. Hij was lid van een katholieke kerk; desondanks werd de man als Jood beschouwd. Michel van Zeist over de legendarische goochelaar: “De Amsterdamse theaterimpresario Max van Gelder – zeg maar ‘de Joop van den Ende van die tijd’ – speelde een rol bij Larettes verhuizing naar Nederland. Van Gelder had Larette in Duitsland zien werken en moedigde hem aan om naar Nederland te komen. Den Haag en later Amsterdam werden de thuisbasis van zijn internationale carrière.”

Doof

“Op enig moment werd Larette doof. Dat is natuurlijk een enorme handicap voor een goochelaar die veel interactie heeft met zijn publiek. Hij had een aantal trucjes om zijn gehoorproblemen te verdoezelen. Soms fakete hij dat er in de zaal iets gezegd werd als hij niet zeker wist of dat daadwerkelijk gezegd was. Op andere momenten kreeg hij hulp van zijn vrouw of een andere assistent, die in de coulissen stond en bepaalde zinnen herhaalde. Door te liplezen kon hij achterhalen wat er gezegd werd. Zijn doofheid zou hem parten gaan spelen tijdens de Tweede Wereldoorlog en zelfs leiden tot zijn suïcide.”

Vooruitstrevende hofgoochelaar

Larette was een graag geziene goochelaar bij vooraanstaande gezelschappen, waaronder koninklijke families in binnen- en buitenland. Hij werkte in de grootste theaters en was onderscheidend in zijn tijd. “Larette stond bekend om het hoge tempo en de intellectuele presentatie bij zijn trucs. Als een van de eersten hield hij zich bezig met mentalisme, waar Victor Mids van Mindf*ck vandaag de dag om geroemd wordt. Larette begon zijn show altijd met het tevoorschijn goochelen van sigaretten, die hij uitdeelde aan mensen in de zaal. Die sigaretten werden gesponsord. Een soort ‘product placement’ dus. Heel vooruitstrevend in die tijd. Aan het einde van zijn voorstelling schoot hij zijn visitekaartjes de zaal in – soms zelfs tot op de achterste rij van een theater. Met zijn manier van denken is hij eigenlijk de grondlegger van het hedendaagse beroepsgoochelen.”


Foto: Allard Pierson Theatercollectie/Universiteit van Amsterdam

Ben Ali Libi

Op het visitekaartje van Larette stonden de contactgegevens van zijn goochelstudio in Amsterdam. Studio Larette was de eerste goochelwinkel in ons land. Geïnteresseerden konden een gratis catalogus aanvragen. Onder hen was de latere drievoudig wereldkampioen Fred Kaps, waarover Michel van Zeist vorig jaar al een boek publiceerde. “Door Larette is Fred Kaps enthousiast geworden voor het manipuleren met voorwerpen als speelkaarten en sigaretten. Kaps’ bezoekjes aan de goochelzaak zijn bepalend geweest voor zijn ontwikkeling.” Ook Ben Ali Libi, bekend van het door Joost Prinsen voorgedragen gedicht van Willem Wilmink, was klant. “Zowel Larette als Ben Ali Libi zijn in 1943 als gevolg van oorlogsgeweld om het leven gekomen. Datzelfde geldt voor theateragent Max van Gelder en de getalenteerde goochelaar Louis Lam. Allen overleden in een tijdsbestek van enkele maanden. Bizar.”

14 mei 1943

Op 14 mei 1943 pleegde Larette zelfmoord in het souterrain van Willemsparkweg 128 in Amsterdam-Zuid. Michel van Zeist: “Van vakbroeders hoorde ik allerlei tegenstrijdige verhalen. Larette zou geen kwaadwillende Duitsers aan de deur gehad hebben, maar juist mannen die geïnteresseerd waren in goochelen. Ze kwamen een trucje kopen of wilden een voorstelling boeken. Ook ging het verhaal dat Larette verraden zou zijn. Mogelijk door een collega. Larette bleef immers optreden, terwijl hij dat van de Duitsers niet meer mocht. Hij is bij sommige optredens letterlijk van de bühne getrokken. Hans Klok vertelde afgelopen zomer op televisie dat de Duitsers voor de bovenburen kwamen, maar ook dat verhaal klopt niet. Afgelopen januari vond ik na dagen zoeken in een Amsterdams archief achtereenvolgens de overlijdensakte en het politierapport waarin over zijn zelfgekozen dood is geschreven. Daarmee kunnen alle raadsels rondom zijn sterven worden opgelost.”


Foto: Jordi IJzerman

Harry Potter

“Het levensverhaal van Larette bevat drama. Datzelfde geldt voor het leven van zijn vrouw, Joke Kortmulder. Zij was 25 jaar jonger dan haar man. Dat was in die tijd echt een ding. De zelfmoord had vanzelfsprekend veel indruk op haar gemaakt. Nadat er die bewuste avond bij hen werd aangebeld, was Larette naar het souterrain gesneld en had hij tegen zijn vrouw gezegd: ‘Mij krijgen ze niet te pakken.’ Daarna klonk er een schot. Niet lang na de Tweede Wereldoorlog trouwde Joke met een man die William Harry Potter heette. Die man overleed binnen een jaar na de bruiloft.”

Geen hoge hoed maar een grossierszak

“Het originele goochelboek van Larette uit 1939 is door de 80-jarige Flip Hallema naar het nu vertaald. Voor een bepaalde truc uit de oorspronkelijke publicatie is een hoge hoed nodig. ‘Wie heeft er in deze tijd nog een hoge hoed?’, vroeg Flip. Daarom verving hij die hoge hoed voor een grossierszak. ‘Wie heeft er in deze tijd nog een grossierszak?’, vroeg ik aan hem. Toen legde hij uit dat een grossierzak zo’n papieren zak is die je bij de groenteboer krijgt. Dat wist ik niet.”

Het rijk geïllustreerde 344 pagina’s tellende boek van Michel van Zeist is nu te koop bij de bekende boek- en goochelwinkels.