Wat een wereld dat goochelen

Begin juni belde mij een aardige mevrouw. Het was mevrouw Gast. Er ging mij direct een lichtje branden. Dat was de mevrouw die mij een aantal jaren geleden altijd belde om te goochelen tijdens een internationaal jeugdtennistournooi in Leeuwarden.
Ze had een familiefeestje en vroeg of ik daar een voorstelling op afstand wou geven. Dat leek mij wel wat. Maar ik nodig tijdens mijn optreden ook mensen uit om te assisteren. Maar dat kon bij dit optreden dus niet en daarom heb mijn programma doorgelicht om zonder assistentie te werken. Ik doe nu in mijn programma het ringspel met assistentie. Op dezelfde manier als Paul Daniels maar dan niet zo goed.
Maar nu zocht ik een routine zonder assistentie. In mijn beginjaren had ik een routine ingestudeerd van Rink. Die staat in de 25 ste jaargang van Triks bladzijde 40. Ik heb die in de jaren 70 gedaan in een nummer op muziek. Ik heb met dat nummer meegedaan aan een talentenjacht in mijn diensttijd. Door het winnen van een voorronde drong ik door tot de finale. Die uitgezonden werd op tv. Maar op het andere net was Mies Bouwman met 1 van de 8. Dat was een kleine tegenvaller en werkte niet mee aan een hoge kijkdichtheid voor de finale waarin ik optrad.
Het opnieuw instuderen verliep vrij snel. Het is een soort voorloper van wat Richard Ross later zo mooi ontwikkeld heeft. Deze voorloper is toch wel een mooie routine voor goochelen op afstand.
Maar in deze Triks jaargang stond ook een verslag van het Nationaal Congres voor de goochelkunst 1968 in Enschede. Ik was toen 21 en zat nog op school. Dus financieel geen vetpot. Ik schreef me in en nam een tentje mee om de kosten te drukken. Nadat ik ingeschreven had, zocht in de buurt van het theater een huis met een grote tuin om mijn tent op te zetten. Ik belde aan en een aardige mevrouw deed open en had begrip en bood een kamer aan. Prachtig.
Voor iemand die nog niet eerder een congres had meegemaakt, kwam ik in een sprookjeswereld. Grote namen. Albert Goshman. Close upper van het Magic Castle. Een vakman. Maar heel commercieel. Had in zijn stand een koffer vol sponsballen. Maar die was bij de sluiting van het congres wel leeg. Op zijn tafel in zijn stand zag ik van hem een mooie grote zwart wit artiestenfoto. Een mooie herinnering. Dat dacht ik. Vroeg hij ook geld voor. Twee gulden en 50 cent.
Patrick Page uit Londen gaf ook een lezing. Hij leverde het bewijs dat een prettige presentatie onontbeerlijk is wil goochelen amusement zijn. Maar het hoogtepunt van zijn lezing was de top it. Ik zag water branden.
Geoffrey Buckingham winnaar van de FISM in 1951 was een belevenis. Hij legde zijn manipulatienummer uit met alle steals en droppers. Prachtig om te zien.

Een ander hoogtepunt waren de twee instructiefilms van Fred Kaps. Onvoorstelbaar mooi. Het werd een congres om nooit te vergeten.
In 1971 bezocht ik in Londen het Brits Museum en daartegenover was Davenport en wie stond er te demonstreren. Patrick Page. Te gek. De hele middag zag ik top goochelen. Ik kocht twee boeken en werd een rijke Nederlander genoemd.
Het congres in Enschede had 468 congresdeelnemers. Dat waren nog eens tijden.
Vijftig jaar later mocht ik samen met Mitch vorig jaar optreden in het theater van Enschede in de kerstrevue. Dat was een prachtige beleving in december. Wat hebben we genoten.
Maar half maart 2020 werden we overvallen door een virus. We kwamen terecht in een bizarre onwerkelijke wereld. Goochelen ging digitaal. Samen met Mitch ben ik nu vaak aan het beeldbellen en ontwikkelen we samen routines. Heel mooi om te doen. Een hele zinvolle invulling.
Maar wel mooi dat mevrouw Gast belde en we de draad weer op kunnen
pakken.

Minze Dijksma